Verslag voetbalkamp, dag 2

Goedemorgen! Toen de zon gisteren (dinsdag) eenmaal op was en de bakker ons gevonden had, konden de kinderen zich op gaan maken voor een nieuw spel van Len. Nu hoop ik dat de ouders wel eens meekijken wanneer hun kind thuis fifa zit te spelen, want anders wordt het wel heel lastig om dit te begrijpen. Elke speler heeft in het spel zijn eigen kaartje waarop aangegeven staat hoe vaardig deze speler is. Vervolgens krijgen ook alle skills van deze speler nog een aparte score.
Bij Kay zou de tackle bijvoorbeeld 9/10 zijn, maar aanvallen is niet voldoende dus 4/10. De bedoeling van het ochtendspel gister, de fifa-skills-game, was om te testen hoe het gesteld is met de skills van de kinderen. En hoe beter je skills, hoe hoger de punten natuurlijk. Het veld was dus bezaaid met leiders en hun bijbehorende krachtmetingen. Zelf stond ik bij de 60 meter sprint. Hier kwam Kay af en toe langs om de kinderen onder druk te zetten met een snelle te verbeteren tijd. Kay zijn tijd was 8.41. Wat een genot om bij Owen, als snelste van de dag, de tijd 8.40 te klokken. Verder was het gaaf om te zien hoe fanatiek iedereen werd van de andere onderdelen als kracht, passing, dribbelen en afwerken.
Het spel moest aan het einde van de ochtend snel worden afgerond, want het was tijd voor de lange mars naar het zwembad. We hebben dit jaar maar weinig zitplekken in de auto’s, dus het pendelen ging minder snel dan de kinderen gewend zijn. “Zijn we er al Robin?” zei Mika aan het einde van de straat. “Nee Mika, nog 7 kilometer lopen vriend.” Gelukkig hadden we een gezellig muziekje op en had ik tijd om bij te kletsen met Quinten die ons een dagje later ook is komen vergezellen. En het koude water van het zwembad was alleen maar extra lekker. Vooral ook omdat de zon ons gister eigenlijk heel de dag wist te verblijden. Bij het zwembad aangekomen barstten de fanatieke potjes ratten en petanque los. En na de aanslag van Mitchell op een nietsvermoedende moeder die zich witblind schrok van de bal die net aan haar hoofd mistte, was het tijd om ons maar snel naar de duikplank te haasten. Daar galmde de legende van de witte haai nog rond en de badjuffrouw trok net zo wit weg toen ze ons zag komen aanlopen. Gelukkig was ze wel sportief genoeg om een plekje in de jury in te nemen bij het schoonspringen. Na een tijdje was het de beurt aan Joep om een poging tot een salto te doen. In zijn eigen woorden sprong hij alleen net iets te hoog. Dit leverde hem niet alleen drie keer tien punten op, maar ook een minuutje of tien sterretjes voor zijn ogen en rood ruggetje. Nadat het laatste kind van de duikplank was gesprongen galmde het al gauw: “witte haai, witte haai, witte haai.” Kjeld was de rotste niet en hees zich uit het water voor een showtje. Het laatste wat ik zag voordat ik wegkeek was een rode zwembroek die sensueel van de hoogste duikplank werd gegooid. Daarna hoorde ik alleen nog maar de schreeuw van de badjuffrouw en een hele grote plons.
Terug op het kamphuis dook de leiding de keuken in om samen de traditionele kapsalon trein op te zetten. Dit ging allemaal voortvarend. Ik had als eerste terug op het kamphuis alles al uit de vriezer gehaald, zodat we snel meters konden maken. Maar aan het einde van die meters hadden we wel erg weinig patat over. Reden voor lichte paniek en een snelle rit naar de Aldi. Uiteindelijk kwam Woody aardig uit en hadden de kinderen een mooie bak kapsalon. Tijdens het napraten bleef Martijn maar tegen mij herhalen dat het bizar was hoe snel die eerste 13 kilo patat er doorheen is gegaan. Na de derde keer zei ik tegen hem: “Maar vriend er lag maar 4 kilo in die vriezer.” Tot grote verbazing van Martijn die toch nog maar eens de vriezer nakeek. Daarop liep hij tot mijn grote verbazing naar de andere kant van de keuken, waar nog een vriezer bleek te staan. En ja hoor, we toverden er nog 7 kilo patat uit… Was dit een bewuste mol actie of toch een gooi naar de bummer van de week?
Toen de kapsalon lopende band tot stilstand kwam, werd het al langzaam donker. Dat terwijl het laatste spel nog gespeeld moest worden. Len heeft namelijk een nog een nieuw spel verzonnen: het koning TOTO spel. Kjeld had er zelfs een speciale outfit voor (zie de foto’s!!). Het spel bestond uit allemaal kleine wedstrijdjes op twee veldjes. Vooraf hebben alle groepjes voorspeld wie er ging winnen en bij een goede voorspelling werden er punten verdiend. De dauw was al ingezet en de verlichting kwam van een enkele bouwlamp. Dit in combinatie met het fanatisme van de kinderen die allemaal op zichzelf hadden gewed, leverde een prachtig tafereel op. Een beperkte voetballer als ik snapt meteen dat dit de ideale omstandigheden zijn voor grove tackles en gelukkig waren er gisteravond nog heel wat beperktere voetballers met mij. De eerste tackle kwam van Dinand Hoekman, de kleinste van ze allemaal. De tackle was perfect uitgevoerd en zou zelfs Mathijs de Ligt nog doen verbazen. Hierop volgden er nog heel veel minder uitgevoerde tackles, waaronder die van Joery op het hoofdveld in de finalewedstrijd. De VAR vond het donkerrood, dus Kay liet doorvoetballen.
De dag werd afgesloten in het kamphuis met sterke verhalen, sterke geuren en een fanatiek potje boerenbridge. Althans, over dat laatste waren de meningen verdeeld. Iedereen leek het niet te kunnen waarderen dat ik in twaalf rondes op maar op een enkele slag had gewed en zo met 122 punten de winst pakte. Dat zou dan laf zijn of zoiets. De winnaar dacht daar natuurlijk anders over. Na het kaarten vonden de meesten de weg naar hun bed en onder toezicht van Woody en Tjakko was het een rustig nachtje in Bergeijk. Tenminste dat dacht ik dan. De grootste afleiding tijdens het schrijven van dit stuk komt namelijk van snelrechter Kay. Maar daarover later meer!
Groetjes,
Robin